W van... Wij
Leiden, maandag 14 februari 2000
Lieve Liefdescursisten,
Vandaag is het Valentijnsdag. U heeft een slijmerige kaart naar uw aanstaande
Geliefde gestuurd. Terwijl u zich voorstelt hoe die ander zwijmelt tijdens het
lezen van uw zoete complimentjes en u op de respons wacht,
voelt u opeens een klamme hand om uw hart knijpen. Wat als uw avances succes
hebben? Herejee, wilt u wel zonodig in Wij-vorm door het leven? Bent u zelf
dan nog iemand?
Laat mij met die zwakke vraagjes meteen korte metten maken.
Ten eerste. Uiteraard wilt u een Wij vormen. Laat u nou niet intimideren door
een oprispinkje van oude bindingsangst, daarvoor bent u inmiddels te ver gevorderd
in de Liefdescursus.
Ten tweede. Of u zelf iemand bent in een relatie, hangt af van de mate waarin
u neurotisch bent. Extreem gestoorden ontwikkelen zich in een hang naar symbiose
tot een schaduw van hun partner en vragen zich daarna nog af waarom liefde pijn doet.
Moi concentreert zich deze week liever op de wisselwerking tussen het
Wij en het Ik. Dat klinkt filosofisch, maar het blijft uiteraard een zaak van
de praktijk.
Het idee van een Wij is dat u er meer Ik van wordt, en niet minder. Zodra
u met iemand een Wij heeft gevormd, hoort er niets heerlijkers te zijn dan samen
praten over de passies en belangstellingen, de hormonale activiteiten daargelaten
naturellement. Wie en wat u bent, wordt met liefdevolle aandacht begroet.
Daardoor vindt u nieuwe inspiratie, komt op verrassende ideetjes en kunt u opeens
uw grenzen verleggen.
U begrijpt vanzelf wel, dat u maat dient te houden in uiteenzettingen over
saaie onderwerpen als waterhuishouding Een korte
samenvatting volstaat in een dergelijk geval, want hoe wild de liefde ook stroomt,
ergens staat onverbiddelijk een dijk.
Eenvoudig principe, nietwaar? U had het zelf kunnen bedenken, maar deed dat
niet. Enfin.
Overigens maak ik mij ernstig zorgen over U, Liefdescursisten. Binnen enkele
weken zal het Lexicon der Liefde afgelopen zijn en ondanks alle parels van wijsheid,
bent u blijkens uw e-mails nog niet veel slimmer geworden. Straks gaat mijn
zomer-reces in en dan staat u er alleen voor, zonder mijn beeldschone schouders
om op te leunen. Natuurlijk mag u mij dan nog electronisch raadplegen, in noodgevallen
wel te verstaan, maar daarin lijkt u altijd te verkeren. Nu ja, u heeft nog
enkele weken om extra hard te studeren. Daarop vestig ik mijn hoop.
Toch blijf ik mij onbehaaglijk voelen. Vooral de wat minder begaafde
Liefdescursisten lijken naarmate ik meer onderwerpjes heb aangestipt
banger te worden. Contact leggen met aantrekkelijke vreemden gaat
hen steeds moeilijker af. Xenofoob, heet dat. Valt daar wat aan
te doen? Of is het celibaat wel zo rustig? Op maandag 21 februari
kent u het antwoord op deze en andere vragen.
|