De Leidse Liefdescursus voor Gevorderden
Overzicht: Liefdeswetten
Leidse Liefdescursus

Wet 2: soort zoekt soort (zeggen ze)

Leiden, maandag 2 januari 2006

Lieve Liefdescursisten,

Daar gaan we weer. Ik gaf u een eenvoudig taakje als huiswerk op en de eerste problemen duiken op. U moest vriendelijk zijn, tegen iedereen. Dat viel u tegen. Op maandag had u een slecht humeur, op dinsdag regende het en na woensdag werd de week nauwelijks beter. Dat andere mensen eens wat aardiger werden, klaagde u. Wat had uw Liefdesdocente vorige week gezegd? Even nadenken, Liefdescursisten.

tussen

Nee, er komt niets uit uw hersens. Laat moi het dan nog maar een keer zeggen: liefde is een dialoog die als monoloog begint. En als uw vriendelijkheid van deze week het voorstadium van liefde was... enfin.

Zelf beginnen, daar gaat het om. En niet kruidenieren in de vriendelijkheid, zo van echt aardig tegen A en toch iets minder tegen B, omdat B met open mond, gaapt. Ja, u bent tenminste beschaafd. Maar bent u ook vriendelijk?

tussen

Mij dunkt dat u die vraag zelf kunt beantwoorden.

tussen

Veel Liefdescursisten vonden dat ze alleen pre-liefdevol hoefden te zijn tegen degenen die hen aanstonden. Want, zo redeneerden zij, soort zoekt toch soort. Andere mensen doen er niet toe.

Is dat zo?

tussen

Soort zoekt soort, die ander moet bij u passen, twee zielen en één gedachte, liefde op het eerste gezicht graag en anders kan het niet goed wezen. Zo denkt u. Zo selecteert u mogelijke geliefden: in de bus, in de trein, op school en op kantoor, u zoekt herkenning, u zoekt... vraiment.... u zoekt iemand als u zelf bent.

tussen

U wilt iemand ontmoeten? Voor een grote liefde die altijd en eeuwig blijft duren? Dat kan, indien u het verschil kent tussen een liefdeswet en een prietpraatje.

tussen

Soortgenootjes kunnen het samen erg knus hebben, buitengewoon zelfs, in een mate die ze zelf niet begrijpen. Elkaars zinnen afmaken, elkaars sokken dragen, elkaars koffie drinken, ze denken, voelen en doen hetzelfde, want ze zijn soortgenootjes.

Zoals regenwormen dat zijn. En dingetjes in kikkerdril. En twee planken in dezelfde vloer. En Jut en Jul.

In de eerste fase denken soortgenootjes dat ze de grote liefde hebben gevonden, juist omdat elk gedeeld moment zo verbazend vertrouwd is. Ze gaan samenwonen, kopen een huis, maken kinderen die nieuwe soortgenootjes blijken te zijn en leven uiteindelijk een door-en-door vertrouwd soortgenootjesbestaan.

Dan komt fase twee.

Op een dag ontwaakt een van de soortgenootjes en voelt zich anders. Alles wat zo vertrouwd was, lijkt nu saai. Leeg. Verstikkend. Dit soortgenootje raakt dan snel wanhopig en begint te schreeuwen tegen het andere soortgenootje. 't Gaat over hartstocht en passie en willen leven nu het nog kan.

Daar schrikt het andere soortgenootje ontzettend van, en de kleine soortgenootjes moeten allemaal huilen.

Hier begint onverbiddelijk fase drie, waarin het andere soortgenootje uiteindelijk op zoek gaat naar een nieuw soortgenootje en het ene soortgenootje begint met de studie van mijn Liefdeslessen.

tussen

Met andere woorden: indien u passie en romantiek in de liefde verlangt, dan zoekt u géén soortgenootje. Er is geen liefdeswet die zegt dat soort naar soort moet zoeken, u heeft juist iemand nodig die u verrast, die u fascineert, die u ontroert, iemand die anders is.

Om die andere ander te kunnen vinden, maakt u het huiswerk. Volgende week komt dit in de Liefdesles aan de orde.

tussen

Volgende week bespreek ik de liefdeswet die dicteert dat uitersten elkaar aantrekken. Als soortgenootjes wegvallen, moet u dan helemaal de andere kant op? 't Lijkt me veelgevraagd, al zit er wat in. Hoe deze wet in uw voordeel kan werken, hoort u op maandag 9 januari van

Uw liefdesdocente,

Vilan van de Loo

Leidse Liefdescursus